Markeerhulpjes

Gepubliceerd op 4 januari 2023 om 16:16

Markeren, de één markeert het liefst zijn hele patroon rondom met een rijgdraad, de ander werkt liever met nette naadtoeslag en gebruikt slechts een paar puntjes op de stof om belangrijke punten aan te geven. Zoveel middelen zoveel mogelijkheden, maar welke markeringen gebruik je nu het beste wanneer?

 

Waarom markeren we in de eerste plaats eigenlijk ons patroon op stof? Dat is natuurlijk om het kledingstuk goed en symmetrisch in elkaar te kunnen zetten. Markeringen geven je houvast, zorgen ervoor dat je niet scheef naait en dat je belangrijke punten en details goed op elkaar zet. Hiervoor zijn verschillende trucjes en instrumenten beschikbaar. In mijn lessen leg ik alle methodes altijd uit, zodat cursisten zelf de methode kunnen kiezen die het beste bij ze past. 

Stift, krijt of zeep

Misschien wel de bekendste manier om markeringen op je stof aan te geven is kleermakerskrijt of een platgewassen zeepje of waskrijtje. Je kunt hiermee scherpe lijntjes op je stof zetten en je veegt het gemakkelijk weer van je stof af. Dit is dan ook meteen het grootste nadeel, want door al het vasthouden, wrijven en bewegen verdwijnen deze materialen al snel van je stof. Hier biedt de Aqua Trick Marker een oplossing, deze verdwijnt uit je stof zodra je het nat maakt. Je beslist dus zelf wanneer je deze lijnen wilt uitwissen en er is niks meer van te zien;)

 

Ander nadeel van deze methode: je hebt de markering slechts op één kant van de stof, maar je moet ook de onderkant nog markeren. En dan...?

 

Rijgdraad

En dan is daar rijgdraad. Je kunt je stof ook helemaal doorlussen. Een arbeidsintensief werkje, maar vroeger deden we niet anders. Ik zie ook dat over het algemeen de 50+ers in mijn naailessen deze methode nog toepassen. En ik vind het een supermethode! Bij het doorlussen of doorslaan rijg je met een dubbele rijgdraad lussen in de stof langs je patroon. Door de twee stoflagen daarna van elkaar af te trekken ontstaan er tussen deze twee stoflagen dubbele draden. Deze knip je door en je hebt je patroon aan beide kanten van de stof overgenomen.

 

Nadeel 1: het kost veel tijd, zeker als je nog niet zo vaardig bent met het handrijgen/naaien.

Nadeel 2: De lusjes vallen soms makkelijk uit je stof, waardoor je je patroonlijnen kwijt raakt. 

Nadeel 3: Bij het naaien van het kledingstuk naai je deze lusjes als het tegenzit vast. Een hoop gepeuter om het naderhand dus allemaal eruit te halen. Maar wel een leuk klusje voor op de bank bij de tv;)

Carbonpapier

Een nieuwere techniek om snel aan beide kanten van de stof je patroon over te nemen. Je kent het misschien nog wel van het knutselen op de basisschool: carbonpapier. Als je carbonpapier met de gekleurde kant tegen de stof aan legt en hier druk op uitoefent met een radeerwieltje, komt er een afdruk op de stof te staan. Draai je de stof met patroon om, dan kun je ook de andere kant van je stof 'calceren', zoals dat heet. 

Een nauwkeurige methode en het verdwijnt ook niet van je stof... Euhh.. dat kan ook nog wel eens nadelig zijn trouwens. Want carbon is permanent en krijg je er niet zomaar uit. Het vervaagt op den duur wel, maar heb je per ongeluk te hard gedrukt dan zie je het carbon soms doorschijnen aan de goede kant van de stof. Let hier dus op en zet het carbon liefst niet te dik aan op de stof.

Ik gebruik een onderbroken lijn bij het calceren, dus ik zet niet om mijn hele patroon mijn radeerwieltje neer, maar markeer de belangrijkste punten en een aantal belangrijke lijnen.

Helemaal geen markeringen 

Durf jij het aan? Helemaal geen markeringen op je stof? Dit kan, mits je de naadtoeslag overal heel precies en recht knipt, bijvoorbeeld 1 of 1,5 cm. Bij het stikken, stik je dan op 1 of 1,5 cm (afhankelijk van hoeveel naadtoeslag jij hebt aangeknipt) vanaf de rand van je stof en zo weet je ook dat je op de juiste plek stikt.

 

Ik ben zelf geen voorstander van deze methode, vooral niet bij ingewikkelde patronen, met veel rondingen, hoeken en onderdelen. Of bij onderdelen die heel precies moeten worden gestikt. Zoals een overslag van een blouse, kragen, paspelzakken of een blinde sluiting.

 

Ik zie ook vaak in de lessen dat het niet gebruiken van markeringen toch tot verwarring leidt. En dan is het soms onmogelijk om nog te traceren waar iets mis is gegaan of wat er niet klopt als het mis is gegaan.

 

Kies je voor deze methode, zorg er dan voor dat je er met voldoende ervaring aan begint. Je kunt ook alleen de belangrijkste punten markeren, zoals een armsgat, schouderpunt, taille, heup of middenvoorlijn.

 

Bij eenvoudige patronen, zoals een sweater met een ruime pasvorm waarbij de pasvorm het ook niet zo nauw neemt, kunt je deze methode prima gebruiken. Of als je een patroon al zo vaak hebt genaaid, dat je hem kunt dromen en je weet dat je maatvoering goed valt.

Anders raad ik deze methode zeker af.

En welke methode gebruik jij het liefst? 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.